Verhuizen
Wat als je het leven in de stad achter je laat en op zoek gaat naar de rust van het bos? Maar is de natuur echt zo vredig als het lijkt? Of ontdek je dat thuis misschien dichterbij is dan je denkt? Het was een sombere en donkere dag in de stad. Al gauw viel er een stortvloed aan regendruppels. Mensen namen hun paraplu’s boven en maakten haast huiswaarts te keren. Deze stad, waar mensen normaal een erg druk leven leiden, veranderde zo al snel in een plek waar er bijna niemand meer over straat liep. Niet alleen al deze mensen zochten een plekje om te schuilen maar ook al de dieren deden hun best om niet nat te worden. Zo kropen ratten in de kelders van huizen, katten liepen door hun luik terug naar binnen en de zwaluwen verstopten zich onder de dakgoten van hoge appartementsgebouwen. Bij één van die gebouwen, zat ook Stadsduif op zijn vensterbank te wachten tot het terug droog werd. ‘Wat is het nu ontzettend rustig’ dacht Stadsduif luidop. ‘Normaal gezien is de stad altijd erg druk’. Stadsduif genoot van de rust en dacht na over zijn leven in de stad. Hij moest denken aan al die keren dat hij ruzie had met andere duiven over kruimels op de grond, over hoe hij steeds mensen op de stoep moest ontwijken en hoeveel moeite hij moest doen om een vensterbank te vinden waar hij niet werd weggejaagd. Stadsduif dacht na over hoe rustig en kalm het in een bos moest zijn. Hij was ervan overtuigd dat het leven buiten de stad veel aangenamer ging zijn en besloot op dat moment dat het tijd werd om naar het bos te verhuizen. Hij vloog wel 50 km ver tot hij een groot bos gevonden had. Hij ging zitten op een tak van een loofboom en keek in het rond. ‘Wauw, wat is het hier mooi! De bomen zijn hier groter en het stinkt hier helemaal niet!’ riep Stadsduif verwonderd. Hij stak zijn snavel nog eens extra in de lucht om de geur van de bomen in zich op te nemen. ‘Heb jij nog nooit een bos gezien?’ vroeg een zware stem achter hem. Stadsduif keek geschrokken achter zich. Er was een andere duif mee op de tak komen zitten. ‘Wie ben jij?’ vroeg Stadsduif en hij bekeek de duif van kop tot poot. Hij zag er een beetje anders uit. Hij had meer kleur en was dikker dan hemzelf. ‘Ik ben Bosduif. Ik woon in deze boom’ zei de duif vriendelijk maar ingetogen. Stadsduif was blij iemand te ontmoeten uit de regio. Zo kon hij misschien tips krijgen zoals; waar je het lekkerste eten kon vinden of de warmste slaapplaats. Enthousiast begon hij zijn verhaal aan Bosduif; ‘Oh wat leuk! Ik ben Stadsduif, ik wil graag naar hier verhuizen. Het regende vandaag enorm in de stad waardoor het vele rustiger werd. Ik genoot er zo hard van dat ik besloot naar het bos te verhuizen omdat het hier altijd rustig is. Is het gemakkelijk om in een boom te slapen? Ik sliep altijd op een vensterbank. Woon jij hier graag? Oh domme vraag, natuurlijk woon jij hier graag. Iedereen zal hier wel graag wonen. Zijn de buren vriendelijk? Hoe is het eten hier? Is er veel afval te rapen? Ik heb al wel trek. Wat denk je, zullen we samen iets gaan eten? Ergens zullen er wel mensen zijn die kruimels laten vallen, toch?’ Bosduif keek met grote ogen, hij vroeg zich af hoe Stadsduif nog adem over had na wat hij allemaal had zitten ratelen. Het liefst van al vloog hij nu gewoon weg maar aangezien hij in deze boom woont moest hij deze stadsduif maar zien weg te krijgen. ‘Er zijn hier niet veel mensen. Je zal je eten zelf moeten zoeken. Er zijn genoeg bomen waar je zaadjes kan vinden. Als je het niet erg vindt, dan zou ik nu even willen uitrusten’ antwoordde Bosduif onverschillig. Stadsduif was een beetje teleurgesteld. In de stad ging hij altijd met andere duiven iets eten. Je deed er nooit iets alleen. Hij bedankte de bosduif en ging opzoek naar zaadjes. Enkele uren later had Stadsduif zijn buikje gevuld met besjes. Zaadjes had hij jammer genoeg niet gevonden. De avond begon te naderen dus besloot hij een boom te zoeken om de nacht in door te brengen. Dit bleek echter een hele zoektocht. Je zou denken dat je in een bos wel snel een degelijke boom vindt maar dat bleek moeilijker dan gedacht. In bijna elke boom woonde er al een bosduif en Stadsduif had al snel door dat zij niet zo gastvrij waren naar nieuwkomers toe. Uiteindelijk vond hij een slaapplaats op een tak van een grote dennenboom. Hij kroop zo dicht mogelijk tegen de stam aan en nestelde zich warm in. Die nacht kon Stadsduif de slaap maar niet vatten. Hij voelde zich eenzaam. Hij had nog nooit een hele dag in zijn eentje doorgebracht en nu zat hij hier alleen op een onbekende plek. Het bos was muisstil en pikdonker. In de duisternis hoorde hij geluiden die hij niet kon plaatsen. Hij had ooit al wel gehoord over uilen, vleermuizen en vossen maar had er nog nooit ééntje in het echt gezien of gehoord. Hij bedacht zich dat hij er niet voor stond te springen daar verandering in te brengen. Hij miste de geluiden van auto’s en van de trein die voorbij gesneld kwam. Stadsduif besloot dat het een stom idee was om te verhuizen. Hij vloog in het midden van de nacht terug naar de stad. Het kon hem weinig schelen dat het donker was. Hij keek ernaar uit samen met de andere stadsduiven te ontbijten en de voetstappen van mensen te ontwijken. Stadsduif vloog weer naar zijn vertrouwde vensterbank en viel als een blok in slaap. Hij begreep niet dat hij dacht dat het ergens anders beter was. Deze koude vensterbank in deze drukke stad is zijn thuis.
